Propolis & schimmelremmer vaginale candida albicans

< startpagina < terug naar Kennisbank < terug naar Gezondheidsvoordelen

"Propolis is een efficiënt fungicide en remmer van biofilmproductie door vaginale Candida albicans", Jaargang 2015. 
Onderzoekers: Patrícia de Souza Bonfim-Mendonça, Glaucia Sayuri Arita, Raphaela Regina de Araújo Pereira, Marcia Edilaine Lopes Consolaro, Marcos Luciano Bruschi , Melyssa Negri, en Terezinha Inez Estivalet Svidzinski.

Originele (Engelse) versie van dit wetenschappelijk artikel.

Korte samenvatting:
Vulvovaginale candidiasis is een van de meest voorkomende genitale infecties bij vrouwen. Uit de literatuur blijkt dat ongeveer 5–8% van de vrouwen een terugkerende vorm van vulvovaginale candidiasis zal ontwikkelen.  Ongecompliceerde vulvovaginale candidiasis gevallen worden gedefinieerd als enkele episodes die gewoonlijk op behandeling reageren, terwijl idiopathische recidiverende vulvovaginale candidiasis-episoden gewoonlijk niet te behandelen zijn. Het therapeutische arsenaal dat beschikbaar is voor vulvovaginale candidiasis-behandeling is beperkt en wordt routinematig uitgevoerd met polyenen of azolderivaten (Fluconazol en Nystatine worden hiervoor het meest gebruikt). Nystatine heeft echter weinig therapeutisch effect en Fluconazol wordt in verband gebracht met de ontwikkeling van resistentie door niet-Candida albicans candida-soorten. Deze medicijnen hebben echter ongewenste bijwerkingen en toxiciteit. Bovendien is de resistentie van Candida albicans tegen polyenen en azolderivaten beschreven in wetenschappelijk onderzoek. Verergering van de virulentie van Candida albicans door biofilmvorming* verhoogt de infectiviteit (besmettelijkheid) van vulvovaginale candidiasis, die resistentie tegen antischimmeltherapie verleent en het vermogen van de cellen in de biofilm om weerstand te bieden aan de afweer van het immuunsysteem.
* Een biofilm is een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm vastgehecht aan een oppervlak.

Naast factoren die verband houden met therapie, lijken verschillende virulentiefactoren verantwoordelijk te zijn voor vulvovaginale candidiasis. Een daarvan is het vermogen om zich aan menselijke cellen te hechten. Biofilmvorming hangt nauw samen met het langdurige verblijf van deze micro-organismen in de vaginale holte en is voorspellend voor een infectie. Het evalueren van het vermogen tot biofilmvorming is belangrijk bij vulvovaginale candidiasis vanwege de mogelijkheid dat het voorkomt bij gebruik van spiraaltjes en contraceptieve vaginale ringen.​ Bovendien is een biofilm belangrijk in vulvovaginale candidiasis en recidiverende vulvovaginale candidiasis die niet gerelateerd zijn aan het spiraaltje omdat sommige schimmelcellen in het vaginale slijmvlies kunnen achterblijven, samen met een verscheidenheid aan andere micro-organismen die georganiseerd zijn in de vorm van een biofilm. Deze gisten hebben een grotere weerstand tegen conventionele antischimmeltherapie en kunnen verantwoordelijk zijn voor het niet-uitroeien van Candida in de vaginale holte, waardoor het optreden van recidiverende vulvovaginale candidiasis ten minste gedeeltelijk wordt verklaard.

Het beperkte aantal antischimmel medicijnen die beschikbaar zijn voor gecombineerde behandeling en de voortdurende toename van de incidentie van Candida albicans-infecties hebben het zoeken naar nieuwe behandelings- en preventiestrategieën noodzakelijk gemaakt. Enkele alternatieven voor vulvovaginale candidiasis-behandeling worden bestudeerd. De huidige studie evalueerde de invloed van een propolis-extractieve oplossing en zijn anti-schimmelactiviteit op de biofilmproductie van de Candida albicans (geïsoleerd uit patiënten met vulvovaginale candidiasis). De therapeutische eigenschappen van propolis, zoals antimicrobiële, ontstekingsremmende, immunostimulerende, genezende en antiseptische effecten, zijn reeds al beschreven in de wetenschappelijke literatuur.

Conclusie:
Het blijkt dat een propolis-extractieve oplossing de vorming van de biofilmvorming van micro-organismen remt en vertoont tevens een anti-biofilmactiviteit van de Candida albicans bij een vulvovaginale candidiasis, wat aangeeft dat het een extra gunstig effect kan hebben bij de behandeling van vulvovaginale candidiasis in de toekomst.